Onze KNO-arts Jaap Veldhuizen over ICT in de zorg

Het Spaarne Gasthuis was een van de eerste ziekenhuizen met Epic. Jaap Veldhuizen (KNO-arts) is vanaf het eerste uur bij deze ontwikkelingen betrokken. Hij is stellig over het belang van ICT. Een believer, zo noemt hij zichzelf. “ICT is een belangrijk onderdeel van ons werk als dokter.” Een portret in 8 vragen.

 

Waarom is digitalisering van informatie en informatiestromen zo belangrijk in het ziekenhuis?

“Het opbouwen van een patiëntendossier is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Het vak van dokter is niet meer uit te oefenen zonder dat we ons aan onderlinge afspraken houden over de wijze van documentatie. Dat moeten we wel ondersteunen door een goed informatiesysteem. De kwaliteit van zorg is direct afhankelijk van de mate waarin je deze nieuwe werkelijkheid adapteert. Een nieuwe werkelijkheid die een grote rol voor ICT betekent. Mutidisciplinair werken, een compleet dossier opbouwen van de patiënt, dat kan niet zonder ICT.”

 

Hoe omschrijft u de stand van zaken in uw ziekenhuis?

“Het Spaarne Gasthuis was het eerste ziekenhuis in Nederland dat met Epic ging werken. In ziekenhuisland is er wel weerstand tegen de rol van ICT, ook bij ons. De wet van de remmende voorsprong geldt wellicht ook hier. Wij leren nu van ontwikkelingen in andere ziekenhuizen. ICT is een veranderproces. Als je eenmaal een systeem hebt ingevoerd, dan beginnen pas de consequenties, de effecten op je dagelijkse werk.”

 

Hoe typeert u zichzelf?

“Ik ben een believer. Maar ik ben ook een pragmaticus. Of we het nou willen of niet: digitalisering dringt overal door, in iedere sector, dus ook in het ziekenhuis. ICT wordt een steeds belangrijker onderdeel van ons werk.”

 

Wat merkt u van weerstand?

“Er zijn nog steeds dokters die zeggen dat het digitaal vastleggen van gegevens niet tot hun werk behoort; dat ICT iets is waarvoor ze niet zijn opgeleid. Dat is niet houdbaar. Richtlijnen schrijven voor dat iedere arts een patiënt naar zijn medicatiegebruik vraagt, zijn voorgeschiedenis en eventuele allergieën. Vervolgens leg je dat vast om de kwaliteit van zorg nu en in de toekomst te kunnen waarborgen. Het systeem kan dwingend zijn. Leg je het niet vast, dan is dat zichtbaar. Daar komt irritatie uit voort. Maar dat is niet de schuld van ICT. Het is het protocol, de gezamenlijke afspraak, dat daarvoor zorgt. Met ICT kun je veel afdwingen, dat is waar. Daarom zeg ik ook altijd dat ICT een gedragsverandering vraagt, het is niet alleen een automatiseringsvraagstuk.”

 

Wat zegt u tegen collega’s die minder enthousiast zijn?

“Ik vergelijk het wel eens met de taxibranche. Dat was altijd een naar binnen gekeerde branche, die zelf zijn regels bepaalde. Tot Uber zich meldde. Chauffeurs schreeuwden moord en brand. Maar het liet alleen maar zien dat ze niet bereid waren om mee te veranderen met de wereld om hen heen. Dat geldt min of meer ook voor ziekenhuizen. Zeggen dat ICT niet tot je competenties als dokter behoort, dat je ook goede zorg kunt verlenen zonder gebruik van ICT, zonder rekening te houden met veranderde eisen van patiënten en samenleving, daarmee ondergraaf je je bestaansrecht als ziekenhuis.”

 

Kun je een goede dokter zijn zonder ondersteuning van ICT?

“Mijn stelling is dat dit niet kan. Neem de oncologie. We weten inmiddels zoveel meer dan vroeger over werkzame therapieën bij tumoren met een bepaalde DNA-typering. Behandelingen worden steeds meer geïndividualiseerd. Het is realiteit dat computers op basis van Big Data beter kunnen voorspellen welke therapie de beste genezingskans biedt.”

 

Is de patiënt er wel aan toe?

“De patiënt vraagt zich hardop af hoe lang het nog duurt voordat hij inzage heeft in zijn dossier. De patiënt wil geïnformeerd worden, wil op basis van informatie meebeslissen over de behandeling. Niet alleen tijdens de tien minuten in de spreekkamer van de dokter. Daarvan onthoudt hij maar 20 procent. Wat er besproken is, wat de behandelopties zijn, dat moet hij thuis op zijn gemak tot zich kunnen nemen. Bovendien wil hij niet dagen of zelfs weken hoeven wachten op een uitslag terwijl die al beschikbaar is, omdat de dokter dan pas tijd voor hem heeft. Alle argumenten die tegen zo’n snelle uitslag zijn, zijn te ondervangen.

“Patiënten boeken hun vakantie via internet, doen hun bankzaken digitaal; waarom zouden ze medische zaken dan niet digitaal kunnen doen? De weerstand komt van de beroepsgroep zelf. Die wil de patiënt niet zoveel inzage geven, ze zijn huiverig voor de vragen die dat oproept. Maar we kunnen beter energie steken in creëren van goede randvoorwaarden, in het goed inrichten van dergelijke processen. Dat vraagt een andere manier van werken, bereidheid om te veranderen.”

 

Welke uitdaging ligt er voor VIPP?

“VIPP helpt enorm om ICT meer op de agenda van het ziekenhuis te krijgen. Ik zou hier in het ziekenhuis ieder jaar wel een symposium of zoiets willen organiseren om te laten zien hoe we met ICT de zorg beter kunnen maken. We blijven nu nog wat te veel hangen in welke informatie we op welk moment en voor wie beschikbaar gaan maken. “We merken ook wel dat MijnSpaarneGasthuis, ons patiëntenportaal, voor veel mensen een drempel kent. Of dat door de beveiligingseisen komt, weet ik niet. We zitten nu op ongeveer 30 procent van de patiënten die zich aanmelden. Dat moet voor VIPP tenminste naar 40 procent. We moeten dus nog veel meer duidelijk maken hoe belangrijk het gebruiken van het patiëntenportaal is voor hun eigen behandelproces.”

Jaap Veldhuizen is KNO-arts in het Spaarne Gasthuis. Een dag in de week is hij vrijgemaakt voor alles wat met het automatiseren van processen en informatie en het ziekenhuisinformatiesysteem Epic te maken heeft. Voor VIPP is hij ambassadeur.

Origineel bericht VIPP